[ad_1]
Vandaag barst het beneden de rivieren weer los: carnaval, voor velen het hoogtepunt van het jaar. Vijf dagen lang is het van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat feest. Voor sommige buitenstaanders – lees: onwetenden van boven de rivieren – is het een raadsel wat (met name) die Brabanders en Limburgers nou zo leuk vinden aan dat hele carnaval. Je volzuipen in verkleedkleding, waarom zou je dat willen?
Jan van Mersbergen, fervent carnavalsvierder en schrijver van het nieuwe boek Carnaval, een levensverhaal, moet altijd wel lachen om wat hij ‘de westerse blik op carnaval’ noemt. “Ik vergelijk het in mijn boek met de Elfstedentocht. Als buitenstaanders daarnaar vragen, durven Friezen met veel trots te vertellen over wat die tocht zo speciaal maakt. Maar als mensen uit Brabant en Limburg aan bijvoorbeeld Amsterdammers over carnaval vertellen, doen ze dat een beetje beschaamd, omdat ze weten wat de eerste reactie zal zijn: ‘dat achterlijke zuipen’. Ze vinden het moeilijk zich te verdedigen. Terwijl je nooit in de verdediging moet gaan; je moet in de aanval!”
De uit Brabant afkomstige Amsterdammer wil vooroordelen dan ook liever niet bevestigen dan wel ontkrachten, maar vooruit. Om met het belangrijkste vooroordeel te beginnen: ja, er vloeit veel drank tijdens carnaval. Liters. En dat begint voor de meesten al bij het ontbijt. “Het hoort er een beetje bij”, erkent de schrijver, die overigens zelf recent is gestopt met drinken en dit jaar voor het eerst carnaval gaat vieren zonder het sociale smeermiddel.
“Alcohol is toch de makkelijkste versneller naar de roes waar je naar op zoek bent.” De uitdaging zit ’m volgens de kenner in het constant houden van die roes. “Het is zaak het op een bepaald niveau te houden, en daar niet overheen te gaan. Je moet nooit zoveel drinken dat je om 2 uur al helemaal afgedraaid bent. Dat is echt een beginnersfout.”
Van nachtvorst tot ponyfluisteraar
Dan de verkleedkleding. Die heeft, mits goed uitgevoerd, een belangrijke functie: je neemt jezelf ermee op de hak. En dat verlaagt voor anderen de drempel om contact met je te leggen. Van Mersbergen probeert altijd voor de lach te gaan met zijn outfits. Komend weekend gaat hij als nachtvorst, in het verleden was hij eens automatische piloot (‘die houden helemaal niet van vliegen’) en laaglandsjerpa (‘hekel aan sjouwen’).
Ook was hij eens ponyfluisteraar. “Paardenfluisteraar heeft nog wel status, maar pony’s zijn klein en lullig. Zoiets ontstaat in een soort meligheid. We gingen letterlijk ‘pony’ in mensen hun oor fluisteren. Dat ging de hele stad door.” Neem jezelf vooral niet te serieus en voeg wat zelfspot aan je ensemble toe, dan zit je altijd goed.
Want met elkaar lachen is tijdens carnaval ontzettend belangrijk, zegt Van Mersbergen. “Het gaat om contact maken.” De grappen kunnen wat hem betreft dan ook niet flauw genoeg zijn. “Ik plakte altijd de letter A op de neuzen van mijn schoenen en dan vroeg ik mensen of ze goed waren in topografie. ‘Welke Europese hoofdstad staat er op mijn schoen?’ Als ze het niet wisten, gaf ik het juiste antwoord: Athene, snap je hem? A-tenen. ’s Middags valt zo’n grap anders dan ’s avonds, wanneer mensen in hun broek pissen van het lachen. Maar het is altíjd een leuke aanleiding om te kletsen.”
Vorig jaar haalde hij een geslaagde grap uit met een pruik die hij door de war deed. “Dan zei ik tegen mensen dat je wel kon zien dat het een Australische pruik was. Sydney! Het is een mooie ijsbreker. Ik hou ervan zelf actief het contact op te zoeken. Daarom bereid ik me altijd goed voor.”
Tijdens carnaval staat iedereen open voor contact, zegt Van Mersbergen. “As je in Amsterdam iemand gedag zegt in de tram dan word je verschrikt aangekeken, maar hier, op deze vijf dagen, is saamhorigheid waar het om draait.” Ook buiten de kaders van je relatie bijvoorbeeld. “Een van de jongens uit mijn groepje begreep nooit hoe ik kon dansen en sjansen met andere vrouwen dan mijn eigen vriendin. Het is een soort verkleed verliefd worden, je hebt het even leuk met elkaar en dan dans je weer met iemand anders.”
“Je mag met elkaar dansen, mensen aanraken. Maar daar moet je natuurlijk wel een soort evenwicht in zoeken, zeker in deze #MeToo-tijden. Je kunt beter iemand in de ogen kijken, stevig vastpakken en zeggen: kom, we gaan lekker dansen, dan iemand voorzichtig strelen van achteren, wat die vriend dus nogal creepy deed. Zomaar iedereen in de kont knijpen is ook niet de bedoeling.”
Limburg vs. Brabant
Het carnaval in Limburg verschilt overigens wezenlijk van dat in Brabant, weet Van Mersbergen, die opgroeide met de Brabantse soort, maar inmiddels alweer zeventien jaar verknocht is aan de viering in Venlo. “In Venlo voelde ik me gelijk thuis. De poëzie van het feest is daar heel zichtbaar. Een songtekst als ‘We springen gaten in de lucht, dat kan gerust, er is toch lucht genoeg’, in dialect dan, vind ik fantastisch. Zo’n lied geeft een soort geruststelling. Spring maar een gat in de lucht omdat je zo blij bent, je doet er niemand kwaad mee.”
Dat is wel een verschil met Brabant, meent de schrijver. “Daar had je een aantal jaar geleden Jos uit Oss, met zijn ‘zachte G en harde L’. Duidelijk verhaal, maar wat moet iemand anders daarmee? Zo’n lied stelt je niet gerust, het is eerder bedreigend. Ik hou ook echt wel van het ranzige Brabantse carnaval hoor, maar in Limburg is het net ietsje chiquer, de muziek is iets subtieler dan in Brabant. Je hoort meer walsjes en tranentrekkers; geweldig vind ik dat.”
“In Brabant hoor je tegenwoordig veel van die après-ski-achtige stampmuziek, ook vanuit het idee dat dat jongeren trekt. In Venlo wordt de jeugd juist opgevoed met liedjes uit de jaren dertig en vijftig, ze kunnen alle klassiekers meezingen.”
Vieren om tot bezinning te komen
Eerder schreef Van Mersbergen een persoonlijke roman (Naar de overkant van de nacht) die zich afspeelde tijdens carnaval, in zijn nieuwste (non-fictie)boek vertellen mensen van over de hele wereld over hun ervaringen met carnaval. In hun verhalen ontdekte hij iets universeels.
“Carnaval is meer dan alleen maar hossen en zuipen. Mensen vieren het om tot bezinning te komen. Om even iets totaal anders te beleven en met vrienden en wildvreemden uit te dokteren hoe het eigenlijk met henzelf gaat.”
Want onbewust leiden die schijnbaar betekenisloze gesprekjes in de kroeg vaak tot belangrijke inzichten. “Vanuit een soort flauwigheid heb je diepzinnige gesprekken met elkaar. Momenten van puur geluk en intens verdriet wisselen elkaar af. Op de een of andere manier kom ik altijd tot de kern van wat ik aan het doen ben in mijn leven en hoe alles in elkaar steekt.”
Soort klooster met gezellige muziek
Vijf dagen lang denk je niet aan dagelijkse beslommeringen, aan mails die je nog moet beantwoorden of aan die onbetaalbare energierekening. Van Mersbergen: “Dat is ontzettend bevrijdend. Ik denk dat mensen van boven de rivieren zo’n moment echt missen in hun leven. Die gaan maanden in therapie of op stilteretraite om op hetzelfde uit te komen als waar je met carnaval op uitkomt. Carnaval is een soort klooster, maar dan met gezellige muziek, veel leuke mensen en voor de meesten flink wat drank erbij. Het brengt bezinning. Maar je moet dat niet als doel zien, want dan wordt het weer een zelfhulpcursus.”
Ga je dit jaar voor het eerst carnavallen? Dit zijn de belangrijkste do’s en don’ts:
- Verdiep je in de lokale gebruiken. Iedere stad en dorp heeft zo zijn eigen specifieke tradities. Zo is er in Venlo (Jocusriek) op dinsdag de boerenbruiloft, en vormt vitrage de basis van de carnavalsuitdossing in Bergen op Zoom (Krabbegat). Het wordt volgens Van Mersbergen erg gewaardeerd als je daarvan op de hoogte bent en je aanpast. “Het is een vorm van respect, net als wanneer je je schouders bedekt als je een kerk bezoekt.”
- Zorg dat je de liedjes kunt meezingen. “Zeker als je naar Limburg gaat. In Brabant ken je de liedjes waarschijnlijk wel van de après-ski en spelen ze een minder belangrijke rol, maar in Limburg moet je er eigenlijk echt wel 11 (11 is hét carnavalsgetal) kunnen meezingen. Daarmee laat je blijken dat je niet alleen komt om een beetje te zuipen en achter de vrouwen aan te gaan. Limburgers zijn heel trots op hun carnavalsmuziek, als ze merken dat je die kent knuffelen ze je helemaal dood.”
- En tot slot nog een stichtelijke tip: hou het gezellig en drink enigszins met mate. Met jezelf het licht uit de ogen zuipen heb je vooral jezelf. Want óf je ligt er al vroeg af, of je wordt zo vervelend dat dat leuke contact, waar carnaval nou juist om draait, compleet aan je voorbijgaat. Weg bezinning.
‘Carnaval, een levensverhaal’ van Jan van Mersbergen is nu verkrijgbaar.