Urbain Vanhaecke is één van die vrijwilligers die zich onbaatzuchtig inzet voor zijn club. Hij is al meer dan vijftig jaar bestuurslid van Sint-Joris en volgde dertien jaar geleden Freddy Demeyere op als voorzitter. Doorheen al die jaren zijn de derby’s tegen Beernem voor hem de wedstrijden van het jaar. “We zijn prima begonnen aan het seizoen. Ik had niet verwacht dat we met zulke ruime cijfers zouden winnen tegen Zwevezele. Door de terugkeer van Laurens Vanheuverbeke hebben we aan slagkracht gewonnen en dat is duidelijk merkbaar. Met Jens Vanhaeverbeke, die vorig jaar geblesseerd was, hebben we opnieuw een speler lopen die vlot de weg naar de netten vindt. Ik blijf bescheiden, maar ik denk wel dat we een plaats in de eindronde mogen ambiëren.”

Zondag trekken de jongens van voorzitter Vanhaecke naar VVC Beernem. Het wordt opnieuw een geladen wedstrijd, die geen van beide ploegen wil verliezen. “Acht jaar geleden ontstond VVC Beernem uit de fusie van KSC Beernem en VVC Oedelem”, herinnert de voorzitter van Sint-Joris zich nog levendig. “Ik denk niet dat het een goed huwelijk is. De buren moeten het nog steeds zonder voorzitter stellen en ik hoor her en der dat men in Oedelem eraan denkt om terug met een eigen ploeg te starten.”

Op de vraag of de oprichting van één ploeg voor Groot Beernem niet de beste oplossing is voor de problemen van alle clubs van de gemeente, antwoordt Urbain Vanhaecke categoriek. “Zo lang ik voorzitter ben van Sint-Joris, komt er nooit een fusie. De verstandhouding met de gemeente is heel goed, maar dat ligt helemaal anders wat de samenwerking met VVC Beernem betreft. Ik wil daar liever niet verder op ingaan, want ik wil enkele dagen voor de derby geen olie op het vuur gooien, maar een fusie tussen de voetbalverenigingen van Sint-Joris en Beernem komt er niet.”

B-ploegen

Naast het voorzitterschap van Sint-Joris is Urbain Vanhaecke ook nog terreinkeurder en ondervoorzitter van het Provinciaal Comité én zetelt hij in het bestuur van de Beker van West-Vlaanderen. “Niettegenstaande ik lid ben van bestuursorganen van de bond ben ik niet te spreken over de beslissing om B-ploegen in vierde provinciale te laten aantreden. Dat zijn eigenlijk beloftenteams, waardoor het specifieke karakter van voetbal in vierde provinciale totaal verdwenen is. Komt daar nog bij dat die jonge gasten na een wedstrijd heel snel huiswaarts keren. Spelers van beide ploegen die napraten en samen een pintje drinken in de kantine, dat gebeurt niet meer. Hierdoor verliezen we ook heel wat inkomsten en we hebben het al zo moeilijk om financieel rond te komen.”