Vincen Beeckman zocht daklozen op en mensen met psychische stoornis: “Een foto moet altijd een ontmoeting zijn” (Antwerpen)

[ad_1]

De laatste jaren groeide er plots internationale belangstelling voor de trage fotografie van Vincen Beeckman, maar het is het Fotomuseum in Antwerpen dat kan uitpakken met de museale primeur. Curator Rein Deslé volgt de Brusselaar al meer dan tien jaar en gaf hem carte blanche om enkel van zijn langlopende, en tot nu toe weinig zichtbare reeksen, te tonen in een museale context. “Ik ken geen fotograaf die zo geëngageerd is en toch zo speels”, motiveert ze haar keuze.

Het engagement van Beeckman is zo intens dat de meesten hem beschouwen als een buurtwerker of een sociaal assistent. Hij steekt dan ook veel meer tijd in het opbouwen en onderhouden van relaties, dan in het nemen van foto’s. “Een foto komt altijd voort uit een soms toevallige ontmoeting waaruit een relatie ontstaat”, zegt Beeckman. “Pas daarna kan ik fotograferen.”

Wat Beeckman fotografeert, is nooit spectaculair of sensationeel, maar zijn foto’s gaan wel tot de essentie. Beeckman laat zien hoe mensen in het leven staan, ook al wijkt dat vaak af van het gangbare. Altijd bedient hij zich van een kleine analoge camera, zodat hij zeer dicht op zijn onderwerp moet komen. Nooit fotografeert hij in het geniep. Hij neemt ook slechts enkele foto’s, nooit een eindeloze shoot.

Jaren lang volgde Beeckman lief en leed van het daklozenkoppel Claude en Lilly tot de dood van Lilly.© Vincen Beeckman

Cracks

De relatie gaat voor Beeckman zo ver dat hij de mensen die hij fotografeert ook betrekt in het maken van het boek en de tentoonstelling. Dat was het geval met zijn bekendste reeks Cracks over de Brusselse daklozen rond het Centraal Station. Hij deelde wegwerpcamera’s uit zodat ook zij foto’s konden nemen. Wie destijds een fotoboek van Cracks wou kopen, kon daarvoor enkel terecht bij de daklozen zelf. Zij assisteerden nu ook bij de opbouw van de expositie in het Fotomuseum en waren aanwezig op de vernissage.

Iets gelijkaardigs gebeurde met de personen met een psychische stoornis die Beeckman de voorbije tien jaar fotografeerde in een opvangcentrum bij Charleroi. We leren ze niet enkel kennen via de foto’s maar ook door hun creaties. Beeckman nodigde hen uit om iets te komen maken in het Fotomuseum. Hij wist dat hij daarvoor een risico nam want een van de residenten knutselde een gigantische hut van rommel in elkaar. Het werd een behoorlijk chaotische boel die de foto’s van Beeckman overwoekert.

Rustiger qua presentatie is de reeks Intimes, die Beeckman in 2014 startte op vraag van Mons Culturele Hoofdstad. Bedoeling was een portret te maken van Marylène, een doodgewone vrouw en haar relaties. Een kleine tien jaar later blijkt het een hele fotoroman te zijn geworden, met vele verhuizingen, andere partners en kinderen die inmiddels bijna volwassen zijn geworden. Het leven zoals het is dus.

De reeks ‘Intimes’ legt het leven van Marylène en haar kinderen vast.© Vincen Beeckman

Om ook een Antwerps luikje aan de expo toe te voegen, nam Beeckman contact op met de ontwerpkunstenaars van Studio Palermo. Lang geleden had hij hun pad al gekruist en nu leefde hij enkele maanden met hen mee. Via hen leerde hij andere creatieve Antwerpenaren kennen. Muzikanten, tattookunstenaars, houtbewerkers, modeontwerpers: Beeckman fotografeerde ze in hun dagelijkse doen en vroeg opnieuw om zelf iets toe te voegen aan de fototentoonstelling in het Fotomuseum.

De tentoonstelling kreeg de naam Ping Pong. “Dat doe je met zijn tweeën. Alles is interactie”, motiveert Beeckman de titel. “Mijn fotoreeksen lopen verder zolang ik het balletje teruggespeeld krijg en er een emotionele band is met de geportretteerden.”

Identiteit

Naast Vincen Beeckman biedt het Fotomuseum ook de elfde editie van Tiff, een jaarlijks overzicht van opkomend Belgisch talent. Het wokedebat leeft duidelijk bij jonge fotografen want bijna allen werken ze rond het thema van identiteit.

Als derde tentoonstelling biedt Fotomuseum de video Bang/ Ding Dong van Meggy Rustamova, een persoonlijke evocatie van kinderen die Nederlands proberen te leren in een asielcentrum. Rustamova, die op 8-jarige leeftijd uit Georgië vluchtte, put daarvoor uit eigen ervaringen.

www.fomu.be

[ad_2]

https://www.nieuwsblad.be/cnt/dmf20230704_93760378