[ad_1]
Winkelwalhalla Mall of the Netherlands heeft in de eerste twaalf maanden dat het zonder coronabeperkingen open was ruim 15,5 miljoen bezoekers getrokken. En het megawinkelcentrum in Leidschendam denkt dat het er nog meer kunnen worden, vooral in de avonduren.
Terwijl koopavond in de binnensteden op sterven na dood is, denkt directeur Jurn Hoeksema van de Mall dat ’s avonds juist nog winst te behalen is. “Bij ons weten mensen dat alles elke dag tot acht uur open is. Dat is anders in binnensteden, waar de ene winkel wel open is en de andere niet.”
De Mall of the Netherlands is eigendom van Westfield, dat in nog elf landen actief is met winkelcentra. “We zien daar dat het werkt om ’s avonds open te zijn.” In de Mall in Leidschendam blijft het winkelende publiek gemiddeld drie uur. Naast een paar honderd winkels zijn er ook een bioscoop, eettentjes, een paar grote supermarkten, een bakker, een slager en een groentezaak.
Het winkelcentrum doet denken aan de megamalls die we misschien kennen uit de VS of Dubai en doet haast on-Nederlands aan. Bezoekers struinen gemiddeld negen winkels af. En ze struinen niet alleen, maar geven ook geld uit. “Bij meer dan een derde van de winkels waar ze naar binnen gaan”, zegt de directeur.
Over leegstand heeft de Mall, in tegenstelling tot veel binnensteden, niet te klagen. Volgens Hoeksema heeft het bedrijf daar geen schuld aan. “We zijn ook eigenaar van Stadshart Zoetermeer, dat is relatief dichtbij. Daar doen winkels in de hoofd- en de zijstraat het gewoon goed. Je ziet wel – en dat zie je meer – dat winkelgebieden aan de randen en in sommige kleine steden het moeilijk hebben.”
Volgens hem komt dat mede doordat binnen winkelgebieden tot tientallen pandeigenaren actief zijn en dat die ieder zo hun eigen belangen hebben. “Dat maakt het lastig om dingen voor elkaar te krijgen. Wij hebben als één eigenaar de regie, waarbij we wel te maken hebben met 250 huurders.”