[ad_1]
Omdat we spontaan uiteten wilden, maar niet hadden gereserveerd, bleek er slechts in één restaurant in de wijde omgeving een tafel vrij te zijn. Om stipt 17 uur. Voor precies een uur. Dat was jammer voor het voorgerecht en toetje, maar omdat we allang blij waren dat we na dertig websites afstruinen iets had gevonden, klikte ik snel op vier personen.
Een paar uur later, om 16.48 uur, kregen we een tafel aan het raam aangewezen, naast de ingang van het restaurant. Naast ons een lege tafel, voor ons lege tafels, overal lege tafels. Je kon een speld horen vallen. Ik keek naar de mensen die buiten voorbij schuifelden, op zoek naar warme bitterballen met een koud biertje erbij.
Ik wilde een gebbetje maken met iemand. Dat hoorde er toch een beetje bij, als je uiteten bent. Maar het bedienend personeel, bestaande uit een knappe jongen van rond de 25, was druk bezig bij de deur. Zodra er iemand binnenkwam om te vragen om een tafel, zei hij: “Nee, we hebben pas om 19.30 uur plek.”
“Raar toch?”, mompelde ik. “Ze hadden in die tien minuten dat we hier zitten al zeker vier tafels kunnen vullen.” De oude horecatijger in me kwam naar boven. “Vroeger hield je gewoon altijd wat tafeltjes vrij, dat werkte prima en het zat altijd vol.” Puk (11) en Olle (8) rolden met hun ogen. Die verhalen over vroeger kenden ze nou wel.
Ongastvrij en ongezellig
“Mevrouw, mag ik iets vragen?”, vroeg ik de dame die een kwartier later onze gerechten (twee lasagnes, een pasta met zalm en een stuk vlees) kwam brengen. “Is dat nou wat, zo’n reserveringssysteem?” Ze liet haar mobiel zien. Ik zag blokken met kleuren en tijden erbij. “Kijk, over een uur zitten we helemaal vol, en dan doen we twee shifts deze avond. Ik kan precies zien hoeveel mensen we hebben per tafel”, legde ze uit.
“Dank”, zei ik toen ze wegliep. “Dat betekent vast dat je kakstrak kunt inkopen en personeel kunt plannen. Je hebt niemand nodig om de telefoon op te nemen, je kunt data verzamelen, mailings versturen, je agenda is overzichtelijk…”, ratelde ik boven mijn bord pasta. “Maar toch vind ik het ongastvrij dat zij bepalen hoelang we hier mogen zitten. En dit is toch enorm ongezellig, zo’n leeg restaurant? Zeker als het allang vol had kunnen zijn.”
Niemand reageerde, ik vatte dat als teken op om verder te gaan met mijn verhaal. “Je moet tegenwoordig al wéken van te voren een restaurant, museum of kapper boeken. Gewoon even naar binnen lopen of bellen is er niet meer bij. Zit je daar met je landingsbaan-uitgroei, ik vind het zo onhandig. Ben je drie weken later pas aan de beurt. En wat als je nou even gaat shoppen in een andere stad, dan kun je daarna dus nooit meer gezellig uiteten, dat is toch gek?!?”
Vroeger was het beter
“Nee, met dit soort dingen vraag ik me echt af of het er nou echt zoveel beter op is geworden, met al dat digitale gedoe”, besloot ik. Ik zat inmiddels aan een lege tafel en keek om me heen. Er waren inmiddels behoorlijk wat mensen komen binnendruppelen. Vanachter het raam, buiten, zwaaiden de kinderen naar me. Manlief tikte op zijn horloge. Ons uur was al voorbij, het restaurant was vol. “Nee, sommige dingen waren vroeger toch echt beter”, zuchtte ik en liep snel naar buiten.
Geen aflevering van ‘bij ons thuis’ missen? Klik dan op de ‘Bij ons Thuis’-tag en vervolgens op volgen.