[ad_1]
In het kader van goed nabuurschap met de bewoners van de omliggende gemeenten Brecht en Wuustwezel, leiden de korpscommandant en boswachter ons graag rond op het Groot Schietveld. “Voor Defensie is goed nabuurschap even belangrijk als voor de gemeenten”, benadrukt Verstraelen. “De grote brand twee jaar geleden heeft die relatie onder druk gezet. Sindsdien werken we hard aan die onderlinge relaties én aan het herstel van de natuur op het Groot Schietveld.”
Van de 570 hectare die de brand verwoestte, is al bijna vierhonderd hectare aan herstel bezig. “Het hele gebied in één klap aanpakken, kan niet. We hebben dit in verschillende vakken ingedeeld en pakken vak voor vak aan”, legt boswachter Thys uit.
De vakstructuur verhindert ook dat zo’n brand in een snel tempo zo’n grote omvang kan aannemen. Daarbij is het ook zaak te vermijden dat het zeer brandbare pijpenstrootje opnieuw de overhand krijgt. “Wat na een brand snel weer groeit, is precies het pijpenstrootje.”
Natte dopheide is terug
“Dat bestrijden we op verschillende manieren. Door op bepaalde manieren te maaien, putten we het pijpenstrootje uit. Daarnaast plaggen we bepaalde delen. Dan schrapen we de toplaag van de organische bodem af. Zo leggen we een zaadbank van de gewenste heidesoorten bloot. Ten slotte zetten we ook schapen in. Zij grazen in zo kort mogelijke tijd, van half mei tot midden oktober, zoveel mogelijk van het pijpenstrootje weg.”
De schapen zijn vaste gasten geworden van het militaire domein. “Voor de brand liep er al een proefproject op tweemaal zes hectare. Dat was toen al effectief gebleken en is na de brand sterk en versneld uitgebreid naar zo’n 190 hectare met 850 dieren.”
Hoewel Harry Thys benadrukt dat het een werk van lange adem is, levert het al wel hoopvolle resultaten op: “Zeldzame heidesoorten krijgen opnieuw een kans. Op Europees vlak is het Groot Schietveld een belangrijk terrein voor de natte dopheide. Dat is redelijk uniek voor Vlaanderen. Na anderhalf jaar duiken ook de kleine zonnedauw opnieuw op en zelfs zeldzame orchideeën langs de kant van de weg.”
Langere droogte
Voor de boswachter zijn dit de eerste goede tekenen van natuurherstel en weerbaarheid tegen droogte en dus brand. “Met gericht natuurbeheer kan je een brand temperen, maar nulrisico bestaat niet. De lange droogteperiodes nemen hand over hand toe. Dit jaar startte het dorre voorjaar al in februari. Deze brandgevoelige periode komt alsmaar vroeger op het jaar en duurt langer. Eind mei begin juni begint het nieuwe groene gras te groeien”, legt hij uit.
Daarnaast zijn de verschillende brandwegen op het domein verbreed tot vier meter. “Dat is de nieuwe standaard en dubbel zo breed dan voorheen. bereiken we met maaien. Het verhindert dat een brand overslaat naar een volgende zone in het gebied en maakt het voor de brandweer veiliger om het vuur op te wachten en te bestrijden.”
Nieuwe brandweerwagen
De boswachter staat er in deze strijd niet alleen voor. Na de brand is de samenwerking tussen ANB en Defensie nog versterkt. “We zijn nu ook zelf beter uitgerust”, benadrukt Verstraelen.
“Er is een nieuwe, hogere brandweerwagen besteld, die ook in heidegebied wordt ingezet. Personeel is opgeleid om branden te bestrijden. Het moet ons in staat stellen om als een goede huisvader een brand te blussen. Maar we werken nauw samen met de brandweer van Brasschaat. Bij een brand roepen we die op, het blijft de taak van de brandweer”, merkt de korpscommandant op.
“We hanteren ook strengere normen met het oog op de brandveiligheid”, vult adjudant Johan Strubbe, hoofd veiligheid van het Groot Schietveld, aan. “Geeft de overheid code oranje bij droogte, dan gaan wij over tot code rood. We patrouilleren dan extra op het domein en bemannen de brandtoren. Intussen lopen er ook gesprekken om op termijn te werken met infraroodcamera’s te werken. Die detecteren sneller warmte en rook. Gewone camera’s zien de rook pas wanneer het vuur al de toppen van de bomen heeft bereikt.”
Schietoefeningen op kortere afstand
Het Groot Schietveld heeft een belangrijke natuurwaarde, maar is en blijft natuurlijk een militair domein, waar schietoefeningen plaatsvinden. Maar ook daar is een en ander veranderd. “In de opleiding van jonge soldaten en leerling-onderofficieren zitten schietoefeningen. Maar het echte schieten gebeurt nu alleen op het einde, eenmaal voor de evaluatieweek”, legt Verstraelen uit.
Eind dit jaar heropent Defensie de schietstanden negen en tien. “Daar leggen we nu kogelvangers aan. Met de grond afkomstig van het plaggen maken we hier hoge hindernissen. Dit vrijwaart de natuur achter de hindernis. De kogelvanger ligt verder dan de afstand waarop de soldaten trainen. De kogel die ze afvuren op een doelschijf, vliegt daardoor en landt voor of uiterlijk in de kogelvanger. De schietstanden onderling zijn ook gescheiden door een hoge berm.”
Op het Groot Schietveld trainen soldaten vooral op schieten op korte afstand. “Het terrein is niet groot genoeg voor schietoefeningen over bijvoorbeeld afstanden van zes kilometer”, verduidelijkt Strubbe. “Een standaardsoldaat schiet vandaag meer in verstedelijkte omgevingen, denk maar aan ex-Joegoslavië, Afghanistan en Afrika. Dat vergt meer zogenaamd reactief schieten en verandert de trainingsbehoefte sterk. Die wordt aangepast aan de opdrachten. In alle landen wordt er op kortere afstand getraind.”
Nieuwe openingen
Defensie heeft ook de interne regels verscherpt. Bezoekers moeten zich aanmelden en registreren en moeten ook aangeven welke munitie ze bij hebben voor de oefeningen. Dit alles moet ertoe leiden dat omwonenden meer vertrouwen krijgen in hun buur, Defensie.
Intussen lopen de gesprekken voort om begin volgend jaar de transversaal, de dwarsweg over het militaire domein tussen Overbroek in Brecht en Gooreind in Wuustwezel, tijdens het weekend opnieuw open te stellen voor het publiek. “De gesprekken zijn constructief, zowel met de gemeenten als de landbouwers. Defensie voorziet ook al in budgetten voor een veiligheidsomheining langs de transversaal”, geeft de korpscommandant nog graag mee.
(Elke Lamens)