[ad_1]
Op een herfstavond in 2015 vallen drie gemaskerde mannen binnen bij een gezin in Dworp (Beersel). Met een wapen bedreigen ze een koppel en hun zoon, waarna ze hun Golf GTI stelen. Op de vlucht voor de politie crashen ze met de gestolen auto, maar een van de daders laat een bivakmuts achter. Dankzij DNA-analyse komt er in november 2018 een match met een persoon die in Antwerpen woont, waar hij ook is geboren en getogen. Hij wordt opgepakt en verhoord. Anderhalf jaar later is het onderzoek klaar, en in september 2020 staat de man voor de Nederlandstalige rechter in Brussel.
Op die zitting vraagt de advocaat van de beklaagde, die zelf niet aanwezig is, om de procestaal te wijzigen van het Nederlands naar het Frans. Dat kan, op basis van de taalwetgeving in gerechtszaken. De rechter stemt in en het dossier verhuist naar de Franstalige rechtbank in Brussel. Die kampt met zware achterstanden, waardoor de zaak daar pas meer dan een jaar later wordt behandeld. Uiteindelijk krijgt de man in februari 2022 zijn vonnis: twee jaar met uitstel, dus geen effectieve straf.
In een ander dossier van een homejacking uit december 2015, waarbij een man en zijn huishoudster rake klappen kregen, bekwam een andere beklaagde ook een taalwijziging. In juni 2020 werd hij vrijgesproken in eerste aanleg, op de uitspraak in beroep is het nog wachten.
Splitsing B-H-V
Beide zaken werden onderzocht en vervolgd door het parket van Halle-Vilvoorde. Dat wordt geregeld geconfronteerd met processen die, via de taalwet, lang worden gerekt en daardoor leiden tot lichte of zelfs geen straffen wegens overschrijding van de redelijke termijn. ‘Het belang van de taal in het proces gaat voor op een vlotte vervolging en bestraffing’, zegt procureur Ine Van Wymersch. ‘Dat leidt tot een gevoel van straffeloosheid bij slachtoffers en burger. De taalwet is ook nooit in het voordeel van de slachtoffers.’
De bron van de problematiek ligt in de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde. Decennialang was die kieskring een politiek struikelblok, tot hij in 2012 werd gesplitst. Omdat de kieskring samenviel met het gerechtelijke arrondissement, werd ook dat in tweeën gedeeld. Er kwam een apart openbaar ministerie voor Brussel en een voor Halle-Vilvoorde, waar de Vlaamse Rand en de westelijke helft van Vlaams-Brabant onder vallen – daar wonen zo’n 600.000 mensen. Ook kreeg de rechtbank in Brussel een Nederlands- en een Franstalige afdeling.
Sindsdien speelt niet alleen de taalwet het parket parten, ook de praktische omstandigheden waarin het moet werken zijn ondermaats. Maar of het nu gaat om relatief eenvoudige verkeerszaken of zware misdrijven: voor de veiligheid in het arrondissement is vooral het gehannes met de taalwet nefast. ‘Het slorpt allemaal veel tijd op, en daardoor moet het parket keuzes maken’, bevestigt Walter Vansteenkiste, de burgemeester van faciliteitengemeente Wemmel. ‘Vaak is de reflex dan om de kleinere criminaliteit niet te vervolgen. Ik begrijp dat het parket soms niet anders kan, maar voor de burgers is dat erg vervelend. Het is een pervers gevolg van wetgeving die eigenlijk zou dienen voor een betere werking van ons land.’
‘We merken in onze dossiers hoe tweetaligen “shoppen” tussen het Nederlands en het Frans omdat men zo hoopt op een lichtere of latere straf’, zegt procureur Van Wymersch. ‘Maar wij voorzien altijd in een tolk Frans, dus ze kunnen het proces perfect volgen. In zaken over rijgeschiktheid vragen mensen een taalwijziging aan zodat ze nog wat langer kunnen rijden, met alle risico’s voor de verkeersveiligheid vandien. De taalwijzigingen veroorzaken ook vertragingen in alle mogelijke dossiers. Doordat we met geen enkel beleidsniveau samenvallen, moeten we altijd hordes overwinnen, zoals voor de oprichting van een Family Justice Centre of een Zorgcentrum na Seksueel Geweld. Bij bijvoorbeeld jeugddelinquentie wordt het helemaal complex. Stel dat een Franstalige jongen uit Vilvoorde feiten pleegt door een psychose, dan kunnen wij alleen Nederlandstalige hulpverlening aanstellen. Daar heeft niemand baat bij.’
Het parket stelt voor de taalwet zo te wijzigen dat de plaats van de feiten bepaalt wat de procestaal is. Daar is een tweederdemeerderheid voor nodig in het parlement, want het gaat om een wijziging van de grondwet. De N-VA heeft hierover een wetsvoorstel klaar dat de partij deze week indient. ‘Loopt het onderzoek in Vlaanderen of wordt de zaak behandeld door een rechtbank in Vlaanderen, dan is de taal van de rechtsgang Nederlands’, zegt N-VA-Kamerlid Kristien Van Vaerenbergh. ‘Op Waals grondgebied vindt de rechtsgang plaats in het Frans. In alle gevallen wordt in tolken voorzien.’
Het kabinet van minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open VLD) is karig met commentaar. Er wordt enkel op gewezen dat een wijziging aan de taalwetgeving ‘niet evident’ is.
‘Een andere optie is ook om het aantal Franstalige rechters in Brussel op te trekken zodat de zaken sneller worden behandeld’, suggereert Van Wymersch. ‘Dit is voor ons absoluut geen communautair verhaal, maar een oproep aan alle betrokken overheden om een toekomstvisie voor Halle-Vilvoorde te ontwikkelen.’