[ad_1]
Nog nooit in mijn leven heb ik het zo hard zien en horen regenen. Vijf minuten geleden was er nog niks aan de hand, nu klinkt alsof het dak elk moment kan bezwijken. Maar in het restaurant waar we zitten, eet iedereen rustig door.
Wie tijdens het regenseizoen – april tot eind november – in Costa Rica is, raakt namelijk snel gewend aan de plensbuien die meestal ook vlot weer overwaaien.
Trekpleister La Fortuna
We zijn vanaf de hoofdstad San José op weg naar La Fortuna, een van de meest toeristische plaatsen van het land. Begin jaren negentig was het aantal hotels hier nog op één hand te tellen, nu valt er genoeg te kiezen: van hippe hostels als Selina tot luxe hotels met hun eigen warmwaterbronnen.
Wat onveranderd is, is de reden waarom mensen hier graag komen: de natuur. Waterval La Fortuna, de imposante vulkaan Arenal en het bijbehorende natuurpark hebben een grote aantrekkingskracht.
Costa Rica telt 139 vulkanen, waarvan er negen actief zijn. Eén daarvan is de Arenal-vulkaan. Op heldere dagen zie je de dampen uit de top komen en met een beetje mazzel kun je in de avond gloeiende lava naar beneden zien sijpelen.
Relaxen in de hot springs
Wij zien dat helaas niet, want een nadeel van het regenseizoen is dat die wolken het uitzicht nog wel eens willen belemmeren. Voordeel is dat het in deze periode niet heel druk is. Er lopen nog altijd genoeg backpackers rond en de cafeetjes zitten gezellig vol, maar als we naar Eco Termales Hot Springs gaan, dobberen we niet hutjemutje in het water.
La Fortuna telt heel wat van deze vulkanische warmwaterbronnen. Eco Termales heeft zes verschillende baden met ook verscheidene temperaturen. En – niet geheel onbelangrijk – een bar waar ze verdraaid goede cocktails maken, waaronder de lokale specialiteit Guaro Sour.
Magisch momentje
De volgende dag gaan we weer het water in, dit keer bij de beroemde waterval van La Fortuna. Entree is 18 dollar en je moet er 500 trappen voor afdalen én later weer omhoog. Maar dan heb je ook wat.
Het water stort zich vanaf zeventig meter hoogte naar beneden. Daar ga je natuurlijk niet recht onder zwemmen, maar aan de zijkanten mag het. Omringd door tropisch groen en met het geluid van die waterval op de achtergrond is dat echt een magisch momentje.
Maar het allerleukste is nog dat we hier, in de verte, hoog in een boom, onze eerste luiaard spotten. Dit zoogdier, dat uren aan een tak hangt en op zijn gemakje wat blaadjes knabbelt, is het symbool van Costa Rica.
Luiaards spotten
Een lokale gids heeft ze zo gevonden, maar voor de gemiddelde toerist is het goed zoeken. Door een camera met enorme zoomlens of verrekijker zie je ze, anders blijft het bij de vinger van de gids volgen en staren naar een donkere vlek ergens in een boomtop.
Er zijn verschillende luiaardopvangplekken in het land en bedrijfjes die een tour aanbieden, maar lees voordat je daarheen gaat even goed de online boordelingen om te controleren of het wel echt diervriendelijke plekken zijn. Staat er dat je de dieren mag aanraken of voeren, dan vooral niet gaan.
Wij hebben de mazzel dat we tijdens een bezoek aan een koffieplantage getrakteerd worden op een ontmoeting met een jonge luiaard. De jonkies kunnen nog niet zo hoog in de boom, dus een verrekijker is niet nodig.
Van toekans tot kolibries
De dieren kunnen gaan en staan waar ze willen, maar hebben het hier prima naar hun zin. Leuk weetje: alles is traag aan de luiaard, ook zijn stoelgang. Slechts één keer in de week klimmen ze naar beneden om te poepen.
Naast luiaards kom je in Costa Rica ogen en oren tekort voor alle andere dieren. We zien allerlei soorten apen, een gordeldier, felgekleurde gifkikkertjes en vogels in alle kleuren van de regenboog, waaronder meerdere toekans en kolibries.
Inmiddels zijn we verder doorgereisd naar het noorden, naar de omgeving van Rio Celeste. Zoals overal in Costa Rica vind je ook hier kleine kraampjes met lokaal eten langs de kant van de weg. Ananas, veel zoeter dan bij ons, voor 75 cent. Vers van de ananasvelden die je hier overal ziet.
Alles ruikt naar natte hond
Het regent nog steeds onverminderd vaak en hard. De luchtvochtigheid liegt er dan ook niet om en vrijwel alles in mijn koffer ruikt naar natte hond.
Gewapend met een poncho gaan we naar Tenorio Volcano National Park. Maar de weergoden gunnen ons een middag zonder doorweekte sokken en zo wandelen we door het regenwoud naar alweer een prachtige waterval.
De Rio Celeste waterval is vernoemd naar de gelijknamige rivier die geliefd is vanwege de azuurblauwe kleur van het water. Dat gaan wij eens van dichtbij bekijken tijdens een Tubing Tour.
In opblaasband over rivier
Dat houdt in dat we in een opblaasband ons laten meevoeren door de rivier. Een ontzettend leuke manier om in de natuur te zijn.
Op sommige stukken stroomt het water wat sneller, wat voor een beetje actie zorgt. Op andere momenten dobber je in het water terwijl je om je heen alleen maar groen ziet, afgewisseld met blauwe vlinders en knalrode vogels.
Na dit avontuur rijden we door richting de westkust, waar blauwe lucht en zon op ons wachten. We gaan naar het dorpje Nosara, waar elke toerist aan surfen of yoga doet. Meestal beide.
Hobbelige autorit
Een beetje stretchen kan ook geen kwaad na de hobbelige autorit hiernaartoe. De wegen langs dit stukje kust zijn onverhard en al jaren niet onderhouden, met diepe kuilen als resultaat. Vierwielaandrijving is geen overbodige luxe hier.
Wat wel echt luxe is, is de plek waar we de laatste nachten gaan doorbrengen. Costa Rica is sowieso niet het goedkoopste land om in te reizen en fijne hotelkamers onder de honderd euro zijn schaars.
Met kamerprijzen vanaf 350 euro stijgt Lagarta Lodge daar nog flink bovenuit, maar het is wel een overheerlijke plek om je vakantie te eindigen. Liggend aan je infinity pool met uitzicht op de stille oceaan.
Het dorpje is heel gemoedelijk. Met een board onder de arm lopen surfers op blote voeten door de straten of ze zitten in hippe eettentjes als La Ventanita met een gezonde lunch en een laptop voor hun neus.
Nosara telt ruim dertig surfscholen, maar slechts een paar daarvan worden gerund door locals. Terwijl het juist zo leuk is om les te krijgen van iemand die al van kleins af aan de lokale golven trotseert.
Les van lokale surfers
Daarom gaan wij naar Nosara CR Surf School, gerund door Tico’s – zoals de Costa Ricanen zichzelf noemen – Maikol en Carlos. De beginners oefenen onder enthousiaste begeleiding in de branding, terwijl de gevorderden naar achteren peddelen.
Bij iedereen lukt het om te staan, wat voor blije gezichten zorgt. Na afloop halen we een kokosnoot langs de kant van de weg voor we weer neerploffen bij het zwembad. Een neusbeer loopt langs alsof het de normaalste zaak van de wereld is. En het mooie is: dat is het in Costa Rica ook.
Ook leuk om te doen:
- Op weg naar La Fortuna een stop maken in het dorpje Sarchí dat bekend staat om handbeschilderde ossenkarren. Zijn die ateliers ontzettend toeristisch? Ja, nogal, maar het blijft heel mooi om te zien.
- Wandelen over hangbruggen in National Park Arenal. Midden in het regenwoud loop je dan boven de boomtoppen.
- Wie wat meer adrenaline wil kan in datzelfde Sky Park ook gaan ziplinen, waarbij je langs een kabel over datzelfde woud suist.
- Drink een lokaal biertje op het strand van Samara, een uur rijden van Nosara. Lekker lunchen met de voetjes in het zand kan bij Locanda.
- Ga vogels kijken. Het enige wat je hoeft te doen is een verrekijker meenemen en in de alom aanwezige natuur omhoog te kijken. Kost niks en het is echt te gek als je dan plots een quetzal voorbij ziet vliegen.
Meer informatie over Costa Rica vind je hier.