[ad_1]
Annemiek Koster uit Drenthe was 61 jaar toen ze de diagnose autisme kreeg. “Ik weet het nog geen vijftien jaar”, vertelt ze aan Editie NL. Ze heeft altijd geworsteld met sociale situaties. “Mijn sociale antennes werken anders. Voor mij is het moeilijk om aan te voelen: wat doe je wel en wat doe je niet?”
Gemiddelde leeftijd diagnose
De gemiddelde leeftijd waarop autisme wordt vastgesteld is de afgelopen decennia enorm gestegen, ziet het Nederlands Autisme Register. In de jaren ’80 en ’90 werd de diagnose gemiddeld op 8-jarige leeftijd gesteld. Op dit moment is dat 23 jaar. Bij mannen komt de diagnose gemiddeld maar liefst zeven jaar eerder dan bij vrouwen en non-binaire personen.
“Vroeger was het echt iets waar bij kinderen naar gekeken werd. Een ontwikkelingsstoornis”, legt wetenschapper Sander Begeer van het Nederlands Autisme Register uit. “De meeste diagnostische instrumenten zijn ook gemaakt voor kinderen. Maar we zijn nu bezig met een inhaalslag.”
Bij oudere mensen is autisme lastiger vast te stellen. “Het kan zijn dat mensen geleerd hebben om zich niet autistisch te gedragen”, legt Begeer uit. Dat is problematisch. “Zij spelen een soort toneelstuk. We hebben in ons onderzoek gezien dat het ervoor zorgt dat je niet echt contact maakt met andere mensen, en dat het kan leiden tot andere problemen zoals angsten en depressies.”
Ook voor Annemiek is het niet altijd makkelijk geweest. “Ik ben als niet-autist door het leven gegaan, terwijl ik het wel had. Ik heb er sinds mijn puberteit ontzettend mee geworsteld.”
Dubbel gevoel
De diagnose voelde enerzijds bevrijdend voor haar. “Het was een opluchting, want ik wist na al die tijd dat ik niet schuldig was.” Toch kon ze er niet alleen maar blij mee zijn. “Het was ook een vonnis. Want ik weet: autisme heb je je hele leven.”
Toch heeft het haar leven makkelijker gemaakt. “Het geeft handvatten. Maar het gaat met ups en downs. Ik wil hier zeker geen succesverhaal neerzetten. Het is niet ineens ‘halleluja’. Maar zeker het onderzoeken waard.”