‘Allemachtig, wat deed dat flintertje lente me goed’

[ad_1]

Ik geloofde het niet toen een collega zei dat het lenteweer zou worden. 17 graden? Ja, hoor, tuurlijk! Het was al zo lang koud, grijs en druilerig dat ik de moed al had opgegeven dat we überhaupt nog een lente gingen zien, ooit. 

Opeens was-ie daar toch. De zon. Ik sprintte de tuin in, sleepte kussens uit de garage en pakte er een boek en leesbril bij. Elke nanoseconde dat de zon onder de wolken vandaan piepte, stroopte ik mouwen en broekspijpen op en strekte ik als een zeester mijn ledematen uit.

Puk (11) voegde zich bij me met oordopjes in, ik zag haar voeten op het ritme van de muziek ontspannen tikken op de tegels. Mijn winterdepressieve cellen werden wakker en dansten de salsa. Elke vezel in mijn lichaam kwam tot leven. Een uur later was het alweer gedaan met de zon. Maar allemachtig, wat had dat flintertje lente me goed gedaan.

Met het geluid van de Grand Prix op de achtergrond aten we stoofvlees en patatjes. Manlief en Olle (8) bleven daarna voor de tv geplakt, Puk en ik doken de badkamer in. Ik trok mijn shirt uit. Helaas nog geen kleurtje. Puk trok haar shirt uit. We zagen duidelijk haar shirt afgetekend op haar armen. “Hoe kan dat nou?!?” Ze stoof naar beneden.

Sproetjes zijn de bom

“Papa, het is niet eerlijk”, hoorde ik. “Mama heeft niet eens een kleur, terwijl ik alweer bijna moet smeren om niet te verbranden.” Manlief mompelde: “Je moeder is Grieks. Nou ja, een klein beetje. In ieder geval genoeg om snel bruin te worden en niet te verbranden. Jij hebt mijn genen en bent zo Hollands als maar kan. Jullie huid reageert gewoon anders”, besloot hij en ik hoorde Puk weer de trap opkomen.

“En weet je”, voegde ik toe toen ze naast me kwam staan, “ik word snel bruin, maar ik vind jouw sproetjes dus echt helemaal de bom, hè?” Puk keek naar haar sproetjes via de spiegel. “Moet je kijken, hoe mooi. Alsof er een sterrenstelsel op je gezicht is ontploft”, ging ik verder. Tevreden knikte Puk naar haar sproetjes. 

“Bizar, toch, hoe anders wij zijn? Mama, die de hele winter klappertandend de winter moet overleven, met de kou in haar botjes. En dan jij en papa, die het liefst in zwempak in de sneeuw zouden gaan liggen.”

Winterdepressieve cellen

Puk grinnikte. Ik pakte mijn telefoon om te zien hoeveel goddelijke zon er nog in petto was. “Kak”, vloekte ik, “volgende week gaat het weer de hele week regenen, hagelen, álles.” Mijn winterdepressieve cellen stopte abrupt met de salsa en kropen snel terug onder hun dekentje. 

“Nog éven geduld, het wordt echt wel lente”, fluisterde ik mezelf moed in. Al wist ik dat, turend naar de donderwolkjes op mijn scherm, nog helemaal niet zo zeker. Ik streelde nog maar even de sproetjes op Puks neus. 

Geen aflevering van ‘bij ons thuis’ missen? Klik dan op de ‘Bij ons Thuis’-tag en vervolgens op volgen.

[ad_2]

https://www.rtlnieuws.nl/lifestyle/artikel/5373036/waar-blijft-de-lente-flintertje-lente-me-goed-doen-sproetjes-zonnen-huid